Boekrecensies

In De laatste klanken van Icarus brengt Arjen van Meijgaard het literaire naturalisme terug.

In de jaren ’90 vertrekt een negentienjarige Nederlandse jongen naar Parijs om als au pair geld te verdienen. Hij past op één schoolgaand jongetje en heeft dus genoeg vrije tijd om de stad te verkennen. Op een dag besluit hij zijn passie, vioolspelen, op straat uit te oefenen. Hij verdient bakken met geld in de metrogangen en de prachtige straten van Parijs. Tijdens zijn muzikale uren ontmoet hij verschillende mensen, waaronder Julie, een studente aan de kunstacademie. Vijfentwintig jaar later neemt zij weer contact met hem op en wil ze naar Nederland komen. Dit komt voor hem als een schok, want klopt alles wel wat hij zich herinnert van zijn tijd in Parijs? Is er iets gebeurd dat beter verborgen blijft? De laatste klanken van Icarus (2022) is een roman van schrijver Arjen van Meijgaard (1973) die gaat over de relatie tussen hoogmoed en waarheid, fantasie en echte verlangens.

 ‘In de loop der jaren somde ik steeds vaker de hoogtepunten op, details schoven naar de achtergrond, sommige personen verdwenen zelfs in de coulissen van de vergetelheid.’ 

De roman vertoont kenmerken van het naturalisme in de literatuur. Een voorbeeld hiervan is Brecht, wiens zenuwachtige karakter een centrale rol speelt in het verhaal en lijkt op de nerveuze Eline Vere van de bekende naturalist Couperus. In eerste instantie lijkt Brechts nervositeit hem veel succes te brengen, maar al snel raakt hij het doel voorbijgestreefd, net zoals veel personages uit het naturalisme. Zolang Brecht viool speelt, gaat alles goed, maar de desillusie treedt op wanneer de hooggespannen verwachtingen niet worden waargemaakt. Brecht vertoont typische overgevoeligheid: een intens verlangen naar iets groters. Dit geldt ook voor zijn relaties met anderen. Wanneer een hoogmoedige muzikant een relatie aangaat met een ambitieuze student van de kunstacademie, kun je als lezer al voorspellen dat er drama zal ontstaan. De kern van het conflict in naturalistische romans komt eigenlijk altijd neer op dezelfde botsing: grote verlangens die stuiten op de harde realiteit. Dit geldt ook voor Van Meijgaards roman.

 ‘Het verhaal oprakelen lijkt op het pellen van een ui, de buitenste schillen vallen mee en naarmate je dichter bij de kern komt, gaat het prikken en tranen.’ 

Een sterk aspect van de roman van Van Meijgaard is dat niets zonder reden gebeurt. Alles is gericht op het uitbeelden van het centrale thema van het verhaal: de relatie tussen de herinneringen van de hoofdpersoon en zijn melancholieke verlangens naar het verleden. Van Meijgaard hecht duidelijk veel waarde aan een sterke intrige en is zich bewust van het belang ervan. De lezer moet gemanipuleerd worden, net zoals de realiteit in de hoofden van zijn personages.

Maar wat de roman van Van Meijgaard zo sterk maakt, is zijn virtuoze schrijfstijl. Hij schudt zijn lezers af en toe wakker met treffende woorden in zijn proza en heeft duidelijk zorgvuldig nagedacht over zijn woordkeuze. Het resultaat is een geweldige afwisseling tussen twee vertellers, waarbij de zinsopbouw en het ritme van het verhaal perfect op elkaar aansluiten. Daarnaast is er sprake van een soort écriture artiste die de gevoelens van ontheemding, weemoed en twijfels benadrukt.

De laatste klanken van Icarus van Arjen van Meijgaard is dus een sfeervol verhaal waarin de lezer zelf de gebeurtenissen moet reconstrueren om te kunnen concluderen dat het soms onmogelijk is om te weten wat waarheid is en wat verbeelding is.

 

Auteursrecht Anna Husson.

Deel Bevlogen Letteren