De Belgische schrijver Dimitri Verhulst (1971) verwierf bekendheid met zijn roman De helaasheid der dingen (2006), een semiautobiografische roman waarin hij allerlei gebeurtenissen beschrijft die hij met zijn ooms en vader heeft meegemaakt. Naar eigen zeggen was dit een afrekening met het dorp waar hij opgroeide en de alcoholproblematiek binnen zijn familie. In de daaropvolgende jaren is Verhulst niet blijven stilzitten. Hij heeft vijfentwintig boeken gepubliceerd en Bechamel mucho is zijn meest recente roman.
Dit boek wordt als roman aangeduid, maar het betreft eigenlijk een bundeling van korte verhalen die prima op zichzelf kunnen staan. De verhalen zijn onmiskenbaar geschreven door Dimitri Verhulst, gezien de illusieloze visie die vanaf de eerste pagina wordt geschetst en de typeringen van personages die nog een laatste poging wagen om iets van het leven te maken, maar in feite al zijn vastgelopen: ‘Zij was het type dat zich schuldig voelde bij het beleven van geluk. En als weduwe al helemaal. Ontroostbaarheid ervoer ze als een blijk van liefde. Pijn die slijt is aanstellerij.’
In elk verhaal komt slechts één personage telkens terug, namelijk Alex. Hij startte een kaasmakerij die moedermelk verwerkte, maar zijn onderneming mislukt volledig door een crisis, waardoor hij dakloos raakt. Hij ontvlucht de situatie naar Mallorca waar hij als animator in een hotel de taak heeft om gasten te vermaken. Naast zijn levensverhaal gaan de verhalen over verschillende vrouwen die in het hotel verblijven en om uiteenlopende redenen van een vakantie trachten te genieten. Zij raken allen in de ban van Alex. Het eindresultaat is telkens hetzelfde: zij belanden met hem tussen de lakens.
‘Het moest hard zijn voor die man, getalenteerd te zijn en aan de bak te moeten in een clubhotel. Je kon natuurlijk massagraven vullen en dichten met goeie pianisten, de vrije markt was genadeloos. Om het te maken moest je geen talent hebben. Je moest jezelf uitroepen tot influencer en dansend de tampons van Kruidvat aanprijzen op TikTok.’
De verhalen vormen dus tragische portretten van de vakantievierende vrouwen en Alex, maar het kan bijna niet anders dan dat de kritiek op de maatschappij, en dan met name de consumptiemaatschappij, het belangrijkste thema van de verhalen is. Vanaf de eerste pagina’s tot het laatste hoofdstuk richt Verhulst namelijk zijn pijlen op alle gevolgen van de doorgeslagen drang tot consumptie. Hij doet dit in zijn typische stijl, maar valt helaas te vaak in herhalingen.
De grote nadruk op het uiten van een sarcastische maatschappijkritiek heeft tot gevolg dat de personageontwikkeling in het gedrang komt. De personages zijn onvoldoende uitgewerkt en soms zelfs inwisselbaar met een ander personage vanwege hun gelijkenissen. Dit is jammer, want Verhulst staat bekend om de evenwichtige balans tussen scherpe maatschappijkritiek en het gedetailleerd beschrijven van alledaagse mensen met hun tragische problematiek. In dit boek ontbreekt deze balans echter.
Rond het midden van de roman lijkt het erop dat de auteur in een hogere versnelling is geschakeld. De hoofdstukken worden namelijk compacter, de verhaallijnen zijn minder strak uitgewerkt, de satire is minder scherp en het einde sluit niet naadloos aan op de rest van het boek. Wat ontbreekt, is een bepaalde diepgang die aan het denken zet. Alex vraagt zich bijvoorbeeld af wat de betekenis van het leven is, maar er komt geen antwoord of een alternatief perspectief op het bestaan. De vraag rijst wat de auteur beoogt met dit portret, dat hij in het begin zorgvuldig heeft geschetst maar nu wat gehaast afwerkt.
Bechamel mucho is dus een bundel verhalen die een kritische blik werpt op de consumptiemaatschappij. Helaas heeft het boek niet de nodige diepgang en vallen de verhalen, met name in het tweede deel, te vaak in herhaling, waardoor het geheel een rommelige indruk maakt.
Auteursrecht Anna Husson