Daan Borrel (1990) staat bekend om haar feministische non-fictieboeken. In 2018 publiceerde ze Soms is liefde dit over haar eigen gedachten en onderzoek naar de relatie tussen verlangen en seksualiteit. Met Milou Deelen (1995) onderzocht ze de vraag waarom vrouwen elkaar soms zo beoordelen. Ze schreven hun ervaringen op in het boek Krabben (2020). Borrel interesseert zich ook voor de geboortezorg, met name over ongelijkwaardigheid in deze sector. Haar debuutroman De dragers (2024) gaat onder andere over dit onderwerp.
De roman draait om de verhalen van drie vrouwen in verschillende tijdsperiodes. De eerste verhaallijn speelt zich af in 1996 en gaat over Maria, een advocate die enkele maanden geleden is bevallen en nu voor haar werk een familie bijstaat in een vreselijke zaak waarin een jonge vrouw van kleur overlijdt tijdens de bevalling. De tweede verhaallijn gaat over Sanea, die na de geboorte van haar eerste kind worstelt met een familietrauma. De laatste verhaallijn speelt zich af in 2035 en volgt Vita, die als draagmoeder een homoseksueel stel helpt om een kind te krijgen.
‘Ik dacht dat ik als moeder zou kunnen zweven in de tijd, maar de tijd is alleen maar compacter geworden. De dagen als kleine doosjes, makkelijk stapelbaar, makkelijk om te gooien ook. Van een afstandje zien de dagen er overzichtelijk uit, maar binnen in de doosjes is het verschrikkelijk klein, de vier muren zo dichtbij.’
De tijdswisselingen tussen de verhalen vertragen het tempo, maar zijn wel belangrijk voor de ontwikkeling van de thematiek. In elk verhaal spelen namelijk gelijksoortige (politieke) thema’s een rol die vanuit verschillende perspectieven belicht worden. Borrel schuwt politieke thema’s als seksisme en ongelijkheid in het ouderschap niet. Het is niet verwonderlijk dat deze onderwerpen in de roman aan bod komen, gezien de achtergrond van de auteur en haar expertise op het gebied van alles wat met de relatie tussen het moederschap en de maatschappij samenhangt.
Hoewel de roman dus wel een politiek beladen thematiek heeft, dwingt Borrel haar lezers niet om een positie in te nemen. Wat vooral uit de verhalen blijkt, is dat de ervaringen rondom het krijgen van een kind voor iedereen anders zijn. Niet enkel het ‘op een roze wolk’ zitten, maar ook het nare waar men wellicht in eerste instantie niet aan denkt, zoals een familietrauma dat na de bevalling opeens weer terug lijkt te zijn. Borrel benadrukt de diversiteit op literair vlak ook door steeds af te wisselen met perspectief, schrijfwijze en toon. Dit resulteert in een roman die niet eentonig is, maar juist het creatieve onderstreept.
De meest intrigerende passages van de roman gaan over het dragen van een kind voor een ander. In dit geval is Vita zwanger voor twee bevriende mannen. Haar verhaal heeft een filosofische lading, daar het vragen oproept over de autonomie van het lichaam. Wanneer iemand zwanger is, behoort haar lichaam dan nog volledig aan haarzelf toe, of deelt zij dat plotseling met het ongeboren kind en het paar voor wie zij draagt? Een zwangerschap stelt dus het individualisme ter discussie. Borrel heeft deze vraag op een boeiende wijze in haar roman onderzocht, onder meer door een onconventionele stijl te hanteren: zinnen die de stroom van gedachten weergeven, korte uitroepen en vluchtige indrukken die snel op elkaar volgen.
De dragers is een creatief debuut met een belangrijke thematiek. De dragende en barende vrouw wordt naar de voorgrond gehaald zonder een activistische boodschap mee te delen. De mooie stijlverschillen tussen de hoofdstukken benadrukken de verschillende stemmen in het boek en geven tevens aan dat alle vrouwen op hun eigen manier omgaan met de veranderingen die gepaard gaan met wanneer zij moeder worden of voor iemand een kind dragen.
Auteursrecht Anna Husson