Boekrecensies

Ontmaskerende eenvoud

Natalia Ginzburg wordt terecht beschouwd als een van de scherpzinnigste stemmen van de twintigste-eeuwse Italiaanse literatuur. In Valentino & De moeder, vertaald door Jan van der Haar, laat ze zien dat grootse gebaren niet nodig zijn voor de weergave van de menselijke ervaring; verwachtingen, teleurstellingen en de stille tragiek van alledaagse levens krijgen bij haar een schrijnende helderheid.

De bundel opent met de novelle ‘Valentino’, waarin een gezin alle hoop vestigt op een zoon die niets liever doet dan niets. Zijn vader ziet in hem een toekomstige grootheid, een genie in wording, ondanks het overduidelijke tegendeel. De verteller, zijn zus Caterina, bekijkt hem met een mengeling van liefde, ergernis en ongeloof. Haar toon is nuchter, haar observaties scherp, maar nooit wreed. Wanneer Valentino besluit te trouwen met de rijke en onaantrekkelijke Maddalena, reageert de familie geschokt: een zoon met zo’n toekomst trouwt toch niet uit geldzucht? Met subtiele ironie toont Ginzburg hoe snel oordeel en hypocrisie elkaar afwisselen; de zogenaamd morele verontwaardiging maskeert in werkelijkheid vooral gekrenkte trots.

Valentino zelf vormt een leeg centrum waarrond alles draait. Zijn luiheid, gebrek aan schaamte en het gemak waarmee hij zich laat onderhouden, zijn even irritant als onthullend. Juist door zijn inertie legt Ginzburg de fragiliteit van menselijke verwachtingen bloot. Tegelijkertijd staat Caterina op de drempel van volwassenheid. Terwijl ze haar studie afrondt en een eigen pad probeert te vinden, wordt haar onafhankelijkheid voortdurend beperkt door familiebanden en sociale conventies. Ginzburg maakt van haar geen heldin, maar iemand die alles zorgvuldig waarnemer: helder, droog, vol mededogen en zonder sentiment.

Het tweede deel van de bundel is het korte verhaal ‘De moeder’, dat een andere vorm van beklemming onderzoekt: een vrouw die niet in staat is haar kinderen lief te hebben. Ondanks de geringe lengte blijft het verhaal lang nazinderen. De moeder leeft gevangen tussen schuld en onvermogen, de rol die van haar verwacht wordt en haar gevoel van afwezigheid. Haar zelfgekozen dood is een uiting van verzet en een nederlaag. Ginzburg portretteert haar niet als monster, maar iemand die simpelweg niet past in het keurslijf dat haar is opgelegd. Na haar overlijden blijft vooral schaamte achter; haar kinderen merken hoe snel een moeder vergeten kan worden.

In de novelle en het korte verhaal is stilte het krachtigste wapen. Ginzburg schrijft zonder opsmuk, zonder emotionele uitbarstingen, en juist daardoor wordt de pijn voelbaar. Haar zinnen zijn eenvoudig, maar geladen met betekenis. Ze spreekt niet expliciet over feminisme, maar door middel van de structuren van haar verhalen die laten zien hoe mannen, vrouwen en families gevangen zitten in onuitgesproken rollen. Zo onthult ze systemische patronen en menselijke kwetsbaarheid.

Deze bundel illustreert waarom Ginzburg nog altijd actueel is. Haar personages leven in de jaren vijftig, maar hun worstelingen — met verwachtingen, genderrollen en eenzaamheid — zijn tijdloos. Ze schrijft niet om te oordelen, maar om te ontmaskeren. ‘Valentino’, de novelle, en ‘De moeder’, het korte verhaal, zijn niet omvangrijk maar groot in zeggingskracht. In hun schijnbare eenvoud leggen ze een hele wereld bloot en laten de lezer achter met een ongemakkelijk besef: liefde, familie en onafhankelijkheid botsen vaak veel harder dan we willen toegeven.

Auteursrecht Anna Husson

Deel Bevlogen Letteren